Serie Sunday #6: Interview met Pepper Kay
In Serie Sunday besprak ik de afgelopen maanden de boekenserie over Kit Guardner. Vandaag sluit ik deze serie af met een interview met de schrijfster van de boeken: Pepper Kay. En… dit is ook het eerste interview op mijn blog! Lees je mee?
De foto is trouwens gemaakt tijdens de borrel van Futuro Uitgevers. Daar spraken Pepper en ik elkaar voor het eerst! Heel erg gezellig. Je leert dan toch de schrijfster achter de boeken kennen. Oké, op naar het interview!
*Let op: er kunnen spoilers in zitten!
Hoe kwam je op het idee voor de Kit Guardner- reeks?
“In een ver verleden, pakweg twintig jaar geleden, had mijn echtgenoot het idee opgevat om kinderen als hulpje van een privédetective cases te laten oplossen. Er was wel internet, maar niet zoals nu dat alles online te vinden is. Zijn idee was om de kinderen via een website een case te laten kiezen, waarna ze een “pakket” aan informatie zouden ontvangen waarmee ze aan de slag konden. De naam van de website en de betreffende detective? Jim Guardner.
Het project is nooit verder gekomen dan het idee, met de betreffende website. Maar toen ik op een gegeven moment bedacht dat ik science fiction wilde schrijven, kwam Jim weer bovendrijven. Alleen wilde ik liever een vrouw als hoofdpersonage en dat is dus Kit geworden, zijn zus.”
Wist je van te voren dat het een reeks zou worden?
“Ja, alleen had ik in eerste instantie het idee dat het er misschien drie zouden worden. Uiteindelijk zijn het er vijf geworden. Tot nu toe dan…”
ID-crisis is het eerste boek in de serie. Hoe vond je het om dit eerste deel uit te brengen?
“Poeh, heel spannend!!! Je weet absoluut niet hoe de lezer gaat reageren en zelf had ik geen flauw idee of het verhaal mensen zou aanspreken. Ik had er pijn in mijn buik van. Alleen was Slangenkuil destijds de eerste die werd uitgebracht. Dat was omdat ik wilde weten of de verhalen los leesbaar zouden zijn. En zelfs mijn toenmalige redacteur had niet door dat er aan Slangenkuil een verhaal vooraf ging. De buikpijn was daar overigens niet minder om…”
Welk boek is jouw persoonlijke favoriet? En uiteraard… waarom?
“Jeej! Mijn favoriet? Dat is lastig te zeggen. Ze zijn me alle vijf even lief. Maar als ik er dan toch eentje moet kiezen, dan ga ik voor… Maalstroom. Het idee voor een “binnenstebuiten” planeet ontstond geleidelijk, terwijl ik bezig was met Doodvonnis. Wel wist ik dat het een waterwereld moest worden. En dat groentinten heel belangrijk zouden zijn voor het verhaal. Wat Maalstroom voor mij zo bijzonder maakt, is de omgekeerde zwaartekracht die “in” Veringo heerst en de hersenbrekers die het me heeft gekost om alles kloppend te krijgen. En de uiteindelijke voldoening die het me gaf dat dit is gelukt.”
De boeken gaan over verschillende buitenaardse rassen en technologieën. Waar komt deze interesse vandaan?
“Ik kan me niet voorstellen dat we alleen zijn in het universum. En als je ziet dat wetenschappers bijna dagelijks nieuwe ontdekkingen doen op het gebied van mogelijk buitenaards leven, steeds verder weg kunnen kijken met hun telescopen en dan nieuwe (exo)planeten en manen ontdekken die de bouwstoffen voor leven lijken te bevatten, dan kan het bijna niet anders dan dat er ook “anderen” zijn. Wat het interessant maakt, is dat de afstanden (lichtjaren) zo groot zijn dat wij die “anderen” normaal gesproken niet tijdens ons leven zouden kunnen ontmoeten. Maar ja, wat is normaal. Er is nog zoveel wat we niet weten. Er wordt op dit moment ook hevig gespeculeerd over een multiversum – dus een aantal universums als een soort bol met spaghetti in en door elkaar. En op het moment dat ook wij weten hoe we binnen zo’n multiversum kunnen reizen, dan wordt het plaatje ineens heel anders. Want de “kortste” afstand tussen twee bestemmingen is misschien niet altijd een rechte lijn. Spannende tijden dus!
En door mijn werk als vertaler kom ik met de allernieuwste technologieën in aanraking. Dat spreekt tot de verbeelding en dan gaan dingen een eigen leven leiden in mijn hoofd. En dat resulteert dan weer in een verhaal.”
In de boeken wordt veel gevraagd van jouw fantasie. Hoe prikkel jij je fantasie? Gaat dat vanzelf?
“Meestal gaat dat inderdaad vanzelf. Soms heb ik een heel duidelijk beeld van wat ik wil vertellen. Andere keren is het vager en vertellen de personages in het verhaal me welke kant zij op willen. Dat is een vreemd proces: ik zie mijn vingers over het toetsenbord dansen en ineens is er een dialoog of een nieuwe scène.”
Kun je iets vertellen over het schrijfproces van de boeken?
“Het klinkt banaal, maar ik ga zitten en begin te typen. Ik stel mijzelf dan helemaal open voor ideeën en dat werkt vrijwel altijd. Mijn gevoel is hierbij erg belangrijk. Als het verhaal een kant opgaat die “verkeerd” voelt, dan schrap ik die tekst en sla ik een andere richting in. Zo ontstaat gaandeweg een plot en schrijf ik het verhaal daaromheen.”
Ik ben een hele grote fan van Kit Guardner. In hoeverre lijk jij op Kit? Zit er iets van jouw persoonlijkheid in Kit?
“Haha, dat kan haast niet anders. Net als Kit hou ik niet van opgeven. En als kind was ik gefascineerd door geheime gangen in gebouwen, oude fabriekshallen en bunkers. Alles waar je in kon, daar wilde ik ook in. Ik woonde destijds midden in de binnenstad van Utrecht en een van de weinige speelplekken voor kinderen was een pleintje waar medewerkers van de bioscoop die op de Oude Gracht zat hun auto konden parkeren. Op dat pleintje was een deur die naar een opslagruimte voor oud papier en lege dozen afkomstig van de bioscoop leidde. Met een gammele, houten trap naar boven. En dan bevond je je ineens “achter” het bioscoopscherm en kon je zelfs de beelden zien. Wel gevaarlijk vanwege de enorme ventilatoren die daar draaiden, maar als kind zie je alleen het avontuur.
Mijn ouders hadden in die tijd vrienden in de Biesbosch en mochten een oud knechtshuisje gebruiken om de weekenden in door te brengen. Dat was mijn kennismaking met de natuur. “Strooptochten” door grienden, waar toen nog volop eb en vloed was, het stuiten op een verlaten schuur met verroest gereedschap en een hooizolder waar je via de steunbalken naartoe kon klimmen. Eieren zoeken in de hooischuur bij de buren. Je verschuilen op plekjes die niemand wist als het bedtijd was. Al dat soort dingen prikkelden mijn fantasie.
Op latere leeftijd speelden hardnekkige blessures me parten, waardoor ik een aantal dingen niet meer kon. Het schrijven vormt voor mij dan ook een nieuwe manier om spannende dingen te beleven en opnieuw op ontdekkingstocht te gaan. En dan maakt het eigenlijk niet meer uit wat een ander ervan vindt. Het zijn mijn avonturen en ik beleef ze in de belichaming van personages zoals Kit.”
Bedankt Pepper Kay voor je antwoorden! Ik vond het een eer om je boeken te mogen lezen. Bedankt Futuro Uitgevers voor de samenwerking!
Alle Serie Sunday’s zijn hier terug te lezen.
Liefs,
Veronique
leuk interview !
Conny Schelvis onlangs geplaatst…“Winter in New York” Chantal van Gastel, gastrecensie door Veronique Janssen
Dankjewel!
Leuk interview.
Maar hoe was het nou voor jou om je eerste interview te doen?
Ik vond het heel spannend! Maar het was heel leuk 🙂
Het was een eer dat jij mijn boeken wilde lezen en met mij het eerste interview wilde houden!!! 🙂
<3